Rijkswet tot goedkeuring van enkele verdragen inzake de bestrijding van fraude en corruptie
Artikel 5
Goedgekeurd wordt dat bij binding van het Koninkrijk aan het in artikel 2 genoemde verdrag voor Nederland het volgende voorbehoud wordt gemaakt:
Met betrekking tot het eerste lid van artikel 6 kan door Nederland rechtsmacht worden uitgeoefend in de volgende gevallen:
* onderdeel a:ter zake van het strafbare feit dat geheel of gedeeltelijk op Nederlands grondgebied wordt gepleegd;
* onderdeel b:
? ter zake van het overeenkomstig artikel 2 strafbaar gestelde feit, ten aanzien van Nederlandse ambtenaren en voorts ten aanzien van Nederlanders die geen Nederlands ambtenaar zijn voor zover daarop door de wet van het land waar het feit begaan is, straf is gesteld,
? ter zake van de overeenkomstig de artikelen 3 en 4 strafbaar gestelde feiten, ten aanzien van zowel Nederlanders als Nederlandse ambtenaren voor zover daarop door de wet van het land waar het feit begaan is, straf is gesteld;
* onderdeel c:ten aanzien van Nederlanders voor zover op het strafbare feit door de wet van het land waar het begaan is, straf is gesteld;
* onderdeel d:ten aanzien van personen in de openbare dienst van een in Nederland gevestigde instelling van de Europese Gemeenschappen of van een in Nederland gevestigde overeenkomstig de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen ingesteld orgaan voor zover op het strafbare feit door de wet van het land waar het begaan is, straf is gesteld.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.